maandag 29 december 2014

Tweede reisweek in de baai van Napels


De volgende dag ga ik in de voormiddag met een taxi naar een ander hotel, ditmaal een hotel dichter bij het centrum van Sorrento. In het vorige hotel was er een shuttlebus voorzien die ons van hotel naar het centrum bracht.

In de vooravond vertrekken we met een wagen terug naar de stad Positano, ditmaal om Positano by night te gaan verkennen. Weer passeren we de prachtige Amalfitaanse kust. De wegenwerken die we passeren duren hier tamelijk lang. De locale gids verklaarde dat de Italianen liever lui zijn en dat ze niet graag hard werken. Als ze ademen is het al voldoende. Ditmaal kunnen we onze tijd nemen om alle hoeken en kanten van Positano te bewonderen. Positano telt bijna 4000 inwoners. We rijden met de wagen op een weg kronkelend naar beneden, richting centrum van Positano. Op een gegeven punt gaan we al wandelend verder naar de kerk “Santa Maria Assunta” uit de 9de eeuw. Deze kerk werd in de 11de eeuw herbouwd in Romaanse stijl. Momenteel was er een mis bezig. Op het plein voor de kerk kunnen we verschillende mozaïken bewonderen.

We zien verschillende winkels in de wandelstraten. Wat mij opviel was een 3D schilderij van een bloem en ook van een rots. Door op deze schilderijen gebruik te maken van een dikkere laag verf voor de bloem of rots, zien we als het ware die bloem of rots uit het schilderij springen. Op verschillende plaatsen (op reclameborden in de luchthaven, op de buitenkant van bussen, …) kan je reclame zien van het horloge merk “Capri watch”, een Italiaanse design horloge. In het design zie je veel gekleurde diamanten zitten. De gebruikte wijzers, de symbolen en kleuren in de horloge verwijzen naar de geschiedenis van het eiland Capri. In Positano passeren we ook een winkel die deze design horloges verkoopt.

Langzaam wordt het donker en krijgen we een andere beeld van de stad die nu verlicht is. Je merkt dat de stad wel leeft in de avond en alle restaurants langs de kustlijn zitten vol. Kunstenaars zijn bezig portretten van mensen te tekenen of schilderijen van Positano aan het schilderen. We zijn gaan eten in een restaurant met een mooi uitzicht op de dobberende boten langs de kustlijn. Door hier langs de kustlijn te wandelen kijken we nu van beneden naar boven en is deze verticale stad nog indrukwekkender, dan als je van boven naar beneden kijkt. Je begint je zelf af te vragen hoe ze deze stad hebben kunnen bouwen. In de winter veranderd deze stad ook in een spookstad en zijn er geen toeristen meer.

We rijden met de wagen terug naar Sorrento in het donker langs de kronkelende wegen van de Amalfitaanse kust. Uit de autoradio weerklinken dan stevige dansbeats.

De volgende dag nemen we de trein van Sorrento naar Napels. De trein stond nog stil in Sorrento en men begon in de treinwagon accordeon te spelen. Een klein kind kwam daarna rond om geld op te halen in de wagon bij de passagiers. Daarna gaan ze naar een andere treinwagon. Tijdens het rijden van de trein kwam er ook anderen in de wagon om muziek te spelen. Wat was die man met de viool toch vals aan het spelen. Met hun muziekinstrumenten, muziekinstallatie en versterker wandelen ze door de treinwagon. Veel geld gaven de mensen toch niet hoor. Staat de trein stil in een station dan springen ze op een andere wagon, in de hoop daar meer geld te kunnen verdienen met hun muziek. Veel Ambiance op de trein dus van Sorrento naar Napels!

Op een andere trein zag ik originele gekleurde tekeningen van menselijke figuren zonder hoofd onder het venster van de trein getekend. De hoofden van de mensen die in de trein zaten maken dan de figuur af.

Aangekomen in Napels, buiten aan het station zie ik een clochard aan het slapen. Ik kom hier ook regelmatig veel bedelaars tegen. Echt proper is het hier niet echt. Er is de uitdrukking van Napels zien en sterven, om de schoonheid van de stad aan te geven. Mijn eerste indruk is eerder Napels zien en sterven van de stank. Overal ligt het vuil in de straten. De matrassen, meubilair, versleten schoenen en kledij, papier en karton, bierflessen, sigarettenpeuken op de voetpaden, enz… liggen op een hoopje langs de straten. Er staan wel links en rechts van de straat veel vuilbakken. Sommige vuilbakken zitten overvol en al het vuil komt er dan naast te liggen. De duiven zoeken hier hun voedsel. Een echt aantrekkelijke stad ziet dit er toch niet uit. Vanuit het vliegtuig bij aankomst in Napels zagen we een bijna eindeloze serie flatgebouwen, het ene nog onaantrekkelijker dan het andere. De was zie je hangen buiten op de balkons in de verschillende appartementsblokken.

De oorzaak van al dat vuil in de straten is de maffia in Napels. Met de term Camorra wordt de criminele geheime organisatie aangeduid dat zich in de 19de eeuw ontwikkelde in Napels. Rond 1800 beheerste de Camorra de gok- en geldhandel in Napels. De winkeliers verplichtten zij om beschermgeld te betalen. Dit zorgde voor de nodige inkomsten, zodat de organisatie kon blijven voortbestaan. Net als alle andere geheime organisaties is de Camorra een gesloten gemeenschap, een organisatie van misdadigers die in het geheim handelen. Naast afpersing zijn drugshandel, illegale immigratie en het witwassen van geld hun voornaamste activiteiten.

De Napolitaanse maffia, de Camorra, heeft de regio rond Napels de voorbije jaren omgetoverd tot de grootste stortplaats van Italië. De storten, waar industrieel afval uit het rijkere noorden en zelfs uit het buitenland illegaal verbrand en heimelijk begraven wordt, zijn een aardige bron van inkomsten voor de maffia, maar een doorn in het oog van de omwonenden die bijna letterlijk uit hun huizen gerookt worden. De 'eco-maffia' infiltreerde al in de jaren 80 in de consortiums die verantwoordelijk zijn voor het afhandelen van afval in Italië en zorgt ervoor dat ze hun werk niet naar behoren kunnen uitvoeren. Zo houdt ze de bouw van nieuwe centrales en stortplaatsen tegen waardoor gefrustreerde Italianen dan maar een beroep doen op de Camorra om hun afval te verwerken.

In de nabijheid van het station was er een markt aan de gang. Op deze markt zie je vooral veel kramen die vis en schelpdieren verkopen. Ook kan je veel kramen vinden die groenten en fruit verkopen. Op deze markt is er veel lawaai. Zelfs “La mamma” roept hevig naar anderen. Met de scooter passeren ze tussen de massa bezoekers op de markt. Altijd opletten als je waardevolle zaken bij je hebt. Napels staat bij ons een beetje gekend als een gevaarlijke stad. Eigenlijk had ik niet veel bij mij. Als je niets bijhebt kunnen ze niets stelen. Alhoewel dat ik nooit het gevoel had dat er gevaar dreigde.

Hier en daar kwam ik wel een prachtige kerk, een historische stadspoort of een gebouw tegen met grote architecturale waarde. In Napels kan je naast de vuilnisbelt toch nog iets mooi zien. Tijdens men wandeling ben ik terechtgekomen aan een dieprood gekleurd gebouw, dat het nationaal archeologisch museum is. De toegang was vandaag gratis. De enorme collectie oudheden is grotendeels afkomstig uit de opgravingen langs de Golf van Napels. Vooral bij Pompeii en Herculaneum is veel materiaal gevonden. Daarnaast vormt ook de collectie Farnese, die Karel van Bourbon verwierf een aanzienlijke verrijking. Deze bestaat onder andere uit grote sculpturen die in de 16de eeuw gevonden werden bij de opgravingen in de Thermen van Caracalla te Rome. Hiertoe behoren de Hercules Farnese en de Farnesische stier, de grootste beeldengroep uit de Oudheid, die laat zien hoe Amphion en Zetos Dirke op de stier vastbinden. Een kleine, maar interessante Egyptische collectie complementeert het geheel. Op de begane grond, rechts van de centrale toegangshal liggen de grote zalen met verschillende beeldhouwwerken. Het betreft deels Griekse werken die onder meer in Pompeii werden aangetroffen. Links van de centrale toegangshal kon ik veel versierde stenen sarcofagen zien. Op de eerste verdieping zijn de zalen met mozaïeken, fresco’s en wandschilderingen uit de bedolven steden van Vesuvius de aandacht meer dan waard. Je kan hier het beroemde Alexandermozaïek vinden, dat werd gevonden in het Huis van de Faun in Pompeii. Het mozaïek toont een gevecht tussen de legers van Alexander de Grote en de Perzische koning Darius III en heeft een afmeting van 5,82 bij 3,13 meter. Ook kan je hier verschillende erotische fresco’s bewonderen en kleine erotische beelden zien. Vooral de prachtige plafondschilderingen in de bovenste grote zaal op de 2de verdieping trok mijn aandacht. Een aparte zaal bevat de fresco’s en verdere inventaris uit de tempel van Isis in Pompeii. Verder zijn er vele zalen met keramiek, brons (onder andere helmen van gladiatoren uit Pompeii), munten en glaswerk. De antieke versiering geven de gebruiksvoorwerpen en architectuurdecoratie een mooi beeld uit die tijd. Dit museum is tamelijk groot en je bent dan ook niet zo vlug buiten als je alles wilt bekijken en lezen.

Tijdens mijn wandeling terug naar het station ben ik nog een botanische tuin gepasseerd hier in Napels. We nemen terug de trein naar Sorrento. De trein stopt tamelijk veel en doet er 1u en 15 minuten over. Er zijn geen treinconducteurs aanwezig op de trein. Om toegang te krijgen tot het perron moet je je treinticket voor een scanner houden en dan gaat er een deur open, zodat je naar het perron kan gaan. Dan zag ik dat er iemand anders dan zijn hand voor de deur houdt zodat de deur niet terug dicht kan gaan en andere mensen kunnen dan gratis naar het perron gaan. Ik heb dit gefoefel hier meermaals gezien. Bij elk station gaan alle deuren tegelijk open en terug dicht, zoals we kennen bij een metro. Het is wel geen moderne trein die tussen Napels en Sorrento rijdt.

De volgende dag ga ik terug een boottocht doen rond het eiland Capri en we vertrekken vanuit de oude haven Marina Grande in Sorrento. Op deze kleine boot zitten we met 12 mensen. Eerst komen we aan een waterval waar je een koude douche kon nemen. Je kon achteraan op de boot staan en het achterste van de boot bracht men tot onder de waterval.

De boot is gestopt op 2 verschillende plaatsen om te zwemmen. Zo heb ik gezwommen nabij de Faraglione rotsen. Terug bezoeken we de witte en groene grot. Aan de groene grot ontstond er een file van verschillende boten die allen dichter bij de groene grot willen komen. Ook zijn we met de boot volledig gevaren in een grot. Een soort garagebox voor onze boot. Deze grot noemt men de romantische grot.

Ditmaal was het wel mogelijk om de blauwe grot te bezoeken. Je zag de verschillende boten wachten voor de grot.

We hadden vrije tijd op het eiland Capri. Aan de haven zag ik verschillende kleine bolvormige Fiat wagens op een parking naast elkaar staan, met achteraan een bagagerek, waarop een rieten koffer was vastgemaakt. Ja, deze wagens passen hier wel in het decor. Ditmaal ben ik vanuit de haven met de “funicular” trein naar het centrum van Capri gegaan. Iedere 15 minuten vertrekt er een trein naar boven en beneden. Er is 1 treinspoor naar boven, behalve in het midden, waar we de trein kruisen die naar beneden aan het rijden is.

Ik heb een wandeling gemaakt langs de verschillende smalle wandelpaden die hier te vinden zijn. Borden geven aan hoeveel minuten je moet stappen om ergens naar toe te wandelen (bv een villa, kerk of andere toeristische attractie). Ik heb een balkon tegengekomen, die versierd is met prachtige mooie paarse bloemen.

De boot kwam ons terug afhalen aan de haven om ons terug naar de oude haven van Sorrento te brengen. Tijdens de terugreis genieten we op het dek van de boot van de zon en de zee.

Ik ga terug naar Napels met een gids, waarvan ik nu verwacht dat ik op plaatsen in de stad kom die de schoonheid laten zien, het hectische dagelijkse leven tonen en waar ik de geschiedenis van historische gebouwen en kerken kan ontdekken. Misschien ga ik toch nog sterven na het zien van Napels.

Het waren de Grieken uit Chalcis en Athene rond 470 v. Chr. een nieuwe stad met de naam “Nieuwstad” of Neapolis stichtten. De stad werd aangelegd volgens het in die tijd gangbare patroon van een schaakbord, dus met straten die elkaar loodrecht kruisen. In 327 v. Chr. probeerden de Romeinen de stad in te nemen. Omdat de hoogste magistraten de stad opgaven, kregen de Romeinen Napels in de schoot geworpen. Lange tijd behoorden Ischia en Capri aan Napels toe. Uiteindelijk maakte keizer Augustus van Capri een keizerlijk domein. De Romeinen kwamen vaak en graag naar de stad, waar ze zich koesterden in de alom aanwezige Griekse cultuur. Napels bleef in die periode in hoge mate een Griekstalige stad. Dichters en schrijvers verbleven er gaarne. Na het einde van het West-Romeinse rijk werd Napels door verschillende partijen ingenomen en weer verloren. Later kwam er door de Byzantijnse veldheer Belisarius de installatie van een Byzantyns bewind. Napels werd in de vroege middeleeuwen bestuurd door een hertog/consul. In 1139 werd Napels door de Normandiërs bezet en ging deel uitmaken van het Normandische rijk. Met Palermo als hoofdstad nam de politieke macht van Napels af. Na de Normandiërs volgden de Hohenstaufen. In 1266 versloeg Karel van Anjou de vorige machthebbers en in 1268 was de heerschappij van het huis van Anjou een feit. De Anjou bezorgden Napels in de 13de en 14de eeuw nieuwe luister, niet in het minst door hun bouwactiviteiten. Castel Nuovo en Castel Sant Elmo verrezen. Er kwamen stadsmuren en poorten rond de stad. En er werden een aantal belangrijke kerken gebouwd. In 1441 maakten de Anjou plaats voor de Aragons. In die periode waren er Spaans – Franse oorlogen om het bezit van het koninkrijk, die eindigde met de verdeling van Italië. Tussen 1503 en 1707 werd Napels tot hoofdstad van een Spaanse provincie gedegradeerd en vervolgens vanuit Madrid geregeerd. In die periode was er een stroom van Spaanse edelen en hun huishoudens die zich begaven naar de Golf van Napels. De bevolking groeide enorm: van 60000 in de 14 de eeuw tot ruim 350000 halverwege de 17de eeuw. Maar ook de sociale ongelijkheid groeide. In 1707 kwam Napels wederom in “vreemde” handen, ditmaal van de Habsburgers. Vanaf 1734 kwamen de Bourbons aan de macht. Met Karel van Bourbon begon een zegenrijke periode voor Napels. Hij ontpopte zich al snel tot een ware bouwheer. De Piazza Dante en Piazza Plebiscito werden aangelegd en een deel van de universiteit van Napels werd ingericht voor de vondsten uit Herculaneum en Pompeii. Uiteindelijk bleef het Huis Bourbon tot 1860 aan de macht. In de 19de eeuw groeide de bevolking van Napels tot bijna 500000 inwoners. Tussen 1815 en 1861 groeide in Italië een sterke beweging die streefde naar eenwording van het hele land. Deze beweging wordt het Risorgimento (“Weer oprijzen”) genoemd. In het zuiden van het land werd Giuseppe Garibaldi de grote voorman van het Risorgimento met zijn verovering van Sicilië en Napels. Napels maakte nu deel uit van het koninkrijk Italië en Rome werd de hoofdstad van het nieuwe koninkrijk.

We komen met de bus aan in de haven en wandelen dan naar de ingang van het kasteel dat we al kunnen zien. Dit is het Castel Nuovo en het oudste gebouw in dit gebied. Gebouwd in opdracht van Kartel I van Anjou in 1279 oogt het nog steeds als een “echt” kasteel, compleet met kantelen en de vijf torens die het na de herbouw in 1443 kreeg. Van de oorspronkelijke bouw resteert bijna niets. Tussen twee torens staat de marmeren triomfboog van Alfons van Aragon waarop zijn intocht in Napels (1443) te zien is. Het was de tijdelijke residentie van de Spaanse koningen tijdens hun bezoeken in de stad, zoals dat van Kartel V in 1535.

Nadien wandelen we verder richting het plein “Piazza del Plesbiscito”. We passeren hiervoor het Teatro San Carlo. In 1737 kreeg Napels een fraai operahuis, dat een belangrijke rol in de operawereld zou gaan spelen. De façade werd in de 19de eeuw toegevoegd na een brand die grote delen van het gebouw verwoestte. Het Piazza del Plebiscito is een ontwerp uit 1810 en opent zich vanaf het koninklijk paleis in een grote halfcirkel. In de Dorische colonnade van het plein is de neoklassieke façade van de kerk S. Francesco di Paola opgenomen. Ik heb een kijkje gaan nemen in deze kerk. Koning Ferdinand IV van Bourbon liet de kerk in de vroege 19de eeuw bouwen als dank voor het einde van de Franse bezetting. Het Romeinse Pantheon diende als voorbeeld. Op dit plein tegenover de kerk zien we ook het Koninklijk Paleis (Palazzo Reale). Dit stamt uit 1600 en is een schepping van de bekende architect Domenico Fontana. Het werd gebouwd als onderkomen voor de Spaanse koning, die er overigens nooit heeft gelogeerd. Het paleis is grotendeels nu als museum ingericht en bevat een aantal zalen met 18de eeuwse decoratie.

Vervolgens wandelen we door de Galleria Umberto I. Deze werd gebouwd tussen 1887 - 1891 en op het einde van de 19de eeuw geopend. Het werd ontworpen door Emanuele Rocco. De Galleria werd genoemd naar Umberto I, koning van Italië ten tijde van de bouw. Het is zo’n typische passage met veel glas en gietijzer, en een enorme koepel. Op het gelijkvloers zie je veel moderne winkels en elegante cafés. Op de vloer zien we verschillende detail mozaïek afbeeldingen. Op het eerste verdiep bevinden zich kantoren voor bedrijven en op het 2de verdiep zijn er appartementen te huur. Hier iets huren is echt wel duur. Ik moet wel zeggen dat ik dit een indrukwekkend mooi staaltje van architectuur vind, met veel krulversieringen, heiligenbeelden en zuilen in verwerkt. Momenteel is een men bezig aan de voorkant met de renovatie van een groot gedeelte van deze openbare winkelgalerij.

Nadien gaan we via de winkelstraat naar het metrostation Toledo. We dalen met de roltrappen naar beneden tot het metrostation. De muren zijn geel geschilderd, van zodra ze overgaan in een blauwe kleur, dan weet je dat je je onder zeeniveau bevindt. Je kan een frisse wind voelen door de luchtverplaatsing van de metro in de tunnel bij aankomst van de metro. Met de metro gaan we 2 haltes verder tot het metrostation Dante, waar zich dichtbij het historische centrum van Napels bevindt. We bevinden ons nu op het plein Piazza Dante, dat een groot openbaar plein is, vernoemd naar de dichter Dante Alighieri. De halfcirkelvormige uitbouw van het plein werd door de bekende architect Vanvitelli aangelegd. Het plein wordt gedomineerd door een 19de eeuws standbeeld van de dichter Dante, gebeeldhouw door Tito Angelini. We zien hier ook de Porta Alba, een voormalige stadspoort. Op dit plein stond er een kraam waar ze tweedehandsboeken verkochten. Volgens de gids is er hier in het historische centrum meer gevaar voor zakkenrollers.

In de nabijheid kan je de kerk van Gesù Nuovo vinden. Dit was oorspronkelijk een paleis gebouwd in 1470 voor Roberto Sanseverino, prins van Salerno. Gelegen in het midden van het plein Piazza del Gesù staat voor de kerk een monument. Dit is de torenspits van de Onbevlekte Maagd. Het is de hoogste en meest versierde van dergelijke monumenten in Napels. De rijke versiering van de torenspits wordt beschouwd als de belichaming van Napolitaanse barokke beeldhouwkunst.

We wandelen nu naar het antieke hart of historische centrum van Napels. Sommige muren die we passeren zijn beklad met verf en tonen weer niet het mooiste Napels. In het historische centrum vind je de fraaiste kerken.

We gaan eerst naar een pizzeria en in het bijhorende restaurant gaan we dan de pizza margherita gaan eten, de koninklijke pizza. In de pizzeria kan je ze de verschillende pizza’s zien voorbereiden, om ze dan met een houten schepblad van spaan in de oven steken. De Napolitaanse pizza wordt altijd in een houtgestookte oven gebakken en heeft een vrij dikke bodem en een opstaand randje. De Napolitaanse pizzabakker Raffaele Esposito vervaardigde een pizza met de ingrediënten tomaten, mozzarella en basilicum. Hiermee bootste Esposito de kleuren van de Italiaanse vlag na. Het koninklijke paar gaf een groot staatsbanket in Napels. Het koningspaar (koning Umberto I en koningin Marggaretha) en hun gasten kregen een pizza in nationale kleuren voorgezet. De pizza had nog geen naam, maar Esposito kreeg toestemming om hem naar de koningin te noemen: de Pizza Margaritha was geboren.

Over het algemeen heb in tijdens mijn vakantieperiode lekker kunnen eten. Uiteraard zijn er naast de pizza’s, nog verschillende pastagerechten te vinden zoals spaghetti carbonara, spaghetti bolognaise, lasagne, macaroni,… In de hotels bestond het avondeten uit drie gangen, een voorgerecht, een hoofdgerecht en een dessert. Mijn bord was altijd leeg. In Italië eten de mensen op wat andere tijden dan wij gewend zijn, en nemen ze daarbij altijd ruim de tijd voor hun maaltijden. Het is een sociale bezigheid: Italianen hebben meestal grote families waarbij de moeder uitgebreid kookt.

Een traditionele avondmaaltijd in Italië wordt op de volgende manier gegeten: Als eerste is er de “antipasta”. Dit is een koud voorgerecht, en is bedoeld om je eetlust een beetje op te wekken. Daarna is er de “primi”. Ook dit is een voorgerecht alleen dan wél warm. Dan komt eindelijk het hoofdgerecht de “secondi”. In de meeste gevallen zal je hier een lekkere pasta krijgen. Maar ook een lekkere pizza of calzone kan je bij de hoofdmaaltijd verwachten. Na de hoofdmaaltijd krijg je vaak een (zoet) nagerecht: “de dolci”. Een van de nagerechten waar Italië om bekend staat is de tiramisu! Tiramisu betekend letterlijk 'trek mij omhoog', waarmee eigenlijk zoiets bedoelt wordt als 'vrolijk me op' of 'maak me vrolijk'. Alsof één toetje nog niet genoeg is nemen de Italianen als afsluiting van de maaltijd vaak nog een drankje. Je kan denken aan de typisch Italiaanse drankjes zoals grappa, sambucca, limmoncello, prosecco een wijntje of gewoon een espresso.

Na het eten van de pizza gaan we nog een lokale lekkernij proeven in een bakkerij. Dit smaakte wel en was ook wel lekker. Af en toe kwam er een bedelaar naar je toe, die hoopte van U het eten te krijgen. De vele duiven waren op het plein ook op zoek naar etensresten.

We gaan nog een kijkje gaan nemen in de kerk San Lorrenzo Maggiore. Dit is een van de belangrijkste middeleeuwse kerken van Napels. Binnenin de kerk kan je op een glazen vloer lopen en hieronder zag je ruïnes door opgravingen blootgelegd. Het Griekse stadshart, de agora met openbare gebouwen, lag vroeger op de plaats van de huidige kerk. Wat mij ook opviel waren de verschillende blokken met kaarsen. Je hoeft de kaars niet meer te doen branden door vuur te nemen van een andere brandende kaars. Gewoon geld in het bakje steken en op een knopje drukken. De kaars gaat branden op elektriciteit!

Verder zijn we nog een uniek smal straatje ingewandeld waar je ofwel een kerst-, een haloween- of een carnavalsgevoel kreeg. Hier kon je verschillende kleine kerststallen zien, een miniatuur pop die een activiteit uit het dagelijkse leven uitbeeld, carnavalsmaskers, heksenpoppen, tekeningen, prenten en vele andere kleine gadgets.

Nu nemen we terug de metro en keren terug naar Toledo. Bij het terug wandelen in de winkelstraat zien we een zwangere vrouw zitten op haar knieën met een potje voor haar waar je geld kon in werpen. Ze trachtte het medelijden op te wekken bij de voorbijgangers. Ik moet wel zeggen dat er naast de sobere aanblik op de stad met al zijn vuil en lelijke appartementsblokken er ook wel mooie stukken of “historische parels” te ontdekken zijn in Napels. Met de bus rijden we terug naar Sorrento.

De volgende dag gaan we in de voormiddag naar het kleine provinciestadje Herculaneum (hooguit 5000 inwoners) en de archeologische site. Het werd ook in 79 bedolven door een kolkende modderstroom en hete gassen. Het stadje lag op een landtong aan zee op een hellend terrein tussen de Vesuvius en het strand. Aan weerszijden van het plaatsje stroomde een riviertje in zee. Herculaneum was vroeger in de Romeinse tijd een vakantieverblijf voor rijke Romeinse burgers en een aangename locatie voor hun luxe villa’s.

Na de eruptie van 79 lag het stadje onder een 10 - 15 m dikke laag die na verloop van tijd keihard werd. Het blootleggen van Herculaneum was dus veel zwaarder karwei dan in Pompeii, waar de lichte steentjes gemakkelijk weggeschept konden worden. Herculaneum werd in 1738 teruggevonden toen arbeiders met grondwerkzaamheden bezig waren. Herculaneum is 10 jaar vroeger gevonden dan Pompeii. De mooiste vondsten uit Hercaluneum zijn daarom in het nationaal museum van Napels terechtgekomen. Het terrein boven het stadje is altijd bewoond gebleven, vandaar dat niet de gehele stad bloot ligt. Er zijn slechts vier van de vermoedelijk zestien huizenblokken zichtbaar. Een forum, theater of amfitheater ontbreken.

Herculaneum heeft een zeer regelmatig stadsplan met straten die elkaar loodrecht kruisen. De oost-west hoofdstraat (Decumanus Maximus) loopt het meest noordelijk. Dat dit de hoofdstraat was, is te zien aan de ligging van openbare gebouwen en winkels. Zo lag het gebouw van de magistraten die belast waren met de keizercultus (tempel van de Augustales) aan het westelijke eind van de straat en de Palaestra of grote sportschool aan het andere eind. Een openbaar badgebouw, de Forumthermen, ligt op de kruising van twee straten. De variatie van de woonhuizen is opmerkelijk waarbij opvalt hoe er soms met ruimte gewoekerd is. Aan de zuidkant van de stad stonden vijf stadsvilla’s met grote tuinen, zomereetkamers en prieeltjes van waaruit men een prachtig uitzicht over zee had. We nemen in een kijkje in de verschillende villa’s en woonhuizen. Weer zien we de prachtige wandschilderingen en met marmer ingelegde vloeren. In het huis van Neptunus en Amfitrite (de zeegod en zijn vrouw), ligt achter het atrium een eetkamer waarvan de wanden subliem versierd zijn met felgekleurde mozaïeken en fresco’s, waaronder Neptunus en zijn vrouw. Het geheel wordt toepasselijk omringd door schelpen.

Door de kleine oppervlakte van de stad was de ruimte schaars en daarom hebben de huizen vaak een bovenverdieping, verdeeld in kleinere en grotere appartementen. Heel bijzonder is ook het feit dat het hout er goed geconserveerd is. Dat komt vooral omdat het in 79 is gecarboniseerd. Het hout werd heet (ruim 400 °C), veranderde van structuur en behield deze doordat de vulkanische uitstoot het meteen luchtdicht afsloot. Meubels (bedden, tafels, kasten) zijn zo goed bewaard gebleven evenals bouwonderdelen als trappen, plafondbalken, raamkozijnen en schuifdeuren. In een woonhuis kon je zo een schuifdeur uit hout nog zien. Het hout van de schuifdeur zag er wel goed zwart uit. Ter bescherming zat de volledige schuifdeur wel volledig omhuld door een glazen wand. Ook zag ik nog verschillende balken in de woonhuizen verwerkt, die nog origineel uit die tijd waren. Je kan in deze stad een goede indruk krijgen van het dagelijkse leven uit die tijd, omdat je overal binnen kunt rondkijken.

In de namiddag heb ik in Sorrento nog naar het museum geweest van Leonardo da Vinci. Dit museum bevond zich in een gebouw dat vroeger dienst deed als klooster. Leonardo da Vinci (1452-1519) was een architect, uitvinder, ingenieur, filosoof, natuurkundige, scheikundige, anatomist, beeldhouwer, schrijver, schilder en componist uit de Florentijnse Republiek, tijdens de renaissance. Leonardo da Vinci heeft talloze uitvindingen gedaan, vele ervan bijzonder voor zijn tijd. De meeste ervan heeft hij nooit gebouwd, alleen getekend. Een groot deel heeft geen praktisch nut gehad, omdat zijn ideeën onmogelijk waren of te duur waren om uit te voeren. Een van de thema’s waar da Vinci erg geïnteresseerd in was, was vliegen. Hij ontwierp mechanische vleugels, een parachute, een helikopter en zelfs een deltavlieger. Alleen de laatste twee waren zo ontworpen dat ze misschien hadden kunnen werken. Verder ontwierp hij oorlogsmachines. Zo tekende hij onder meer een tank, een reusachtige kruisboog, een stoomkanon en een radslotmusket, de voorloper van de later veelgebruikte vuursteenslotmusket. Hij had voor de sultan van Istanbul een brug ontworpen die de Gouden Hoorn zou overspannen, een trechtervormige riviermonding die door de stad loopt. De brug werd uiteindelijk niet gebouwd omdat de sultan dit onmogelijk achtte. Leonardo da Vinci hield zich verder bezig met hydraulica. Zo tekende hij onder andere een verplaatsbare dijk voor Venetië om invallen tegen te gaan. Ook maakte hij een ontwerp voor waterschoenen en een duikerspak.

In het museum kan je verschillende houten constructies zien van zijn verschillende uitvindingen. In een welbepaalde zaal mocht je zelfs de houten constructies aanraken en de functionaliteit van de uitvinding of machines uittesten en ervaren. Ook kon je verschillende tekeningen en schetsen vinden over zijn uitvindingen. In het museum waren ook verschillende schilderijen te zien. Waaronder uiteraard een replica van de Mona Lisa. Ik was wel geboeid door wat ik zag in dit museum over zijn verschillende uitvindingen en ook door meer te weten te komen over het leven van deze veelzijdige mens Leonardo da Vinci.

Naast het eiland Capri ligt er in de Golf van Napels nog het eiland Ischia. Het heeft een oppervlakte van ongeveer 46 km² en telt ongeveer 50000 inwoners. Capri daarentegen is maar ongeveer 10 km² groot. Nabij Ischia ligt nog het kleinere eiland Procida. Het eiland Ischia en Procida hebben een vulkanische oorsprong. De hoge, groene heuvels met daartussen kleine, witte huizen en oude villa’s, omringd door uitbundige bougainvilles, exotische planten en bomen vol citrusvruchten, maken van Ischia het ideale oord om te wandelen. Ischia heeft een minder dramatisch landschap dan Capri, maar kan wel pronken met de aanwezigheid van een uitgedoofde vulkaan, de bijna 790 m hoge Monte Epoméo, en met warme en geneeskrachtige bronnen. Ischia was de eerste plaats in Italië waar Griekse kolonisten aan land gingen (8ste eeuw v. Chr.). Ze noemden het eiland Pithekoussai. In het nationaal museum van Napels zijn overblijfselen (vooral aardewerk) uit die eerste koloniale periode te zien. Het eiland is voor de Grieken interessant, want het heeft een grote minerale rijkdom. Vanuit het eiland wordt handel gedreven met Carthagers, Syriërs en Etrusken. In de vierde eeuw voor Christus wordt het eiland bezet door de Romeinen.

Vanuit de haven in Sorrento zijn we met de veerboot in ongeveer 1 uur tijd naar het eiland Ischia gevaren. De haven van Ischia Porto werd in het jaar 1845 door de Bourbons geopend. Het leven gaat er hier rustig aan toe. Bij aankomst zie je de verschillende taxichauffeurs aan het keuvelen met elkaar of ze liggen te slapen in hun taxi. Met een kleine bus gaan we dan het eiland volledig rondrijden en gaan verkennen. We rijden eerst naar een plaats waar we een mooi zicht hebben op het 15de eeuwse Aragonkasteel hoog op een voormalig eiland bij de oude vissersnederzetting Ischia Ponte. Vanuit Ischia Ponte heeft men in 1438 een dam aangelegd naar het Aragonkasteel. Het is het symbool van Ischia, gebouwd door Koning Alfonso I van Aragon. Het kasteel is eigenlijk een ministadje met straten en kerken. Vervolgens rijden we verder en zien we overblijfselen van aquaducten.

Daarna zijn we met de bus naar een hoger gelegen punt gereden waar je een prachtig uitzicht had op het eiland en de zee. Op de vruchtbare hellingen van deze berg vindt veel wijnbouw plaats. Vanwege de vele bossen wordt Ischia ook wel "het groene eiland" genoemd. De vruchtbaarheid van het land zorgt voor een prachtige bloei.

In de vrije tijd op het eiland kon je ofwel een bezoek brengen aan een kuuroord, ofwel een bezoek brengen aan de spectaculaire tuinen van La Mortella. Ik heb gekozen voor het laatste.

Alvorens we aankomen in de tuinen, maken we eerst een stop in de stad Forio, waar we de kerk gaan bezoeken. Op het plein voor de kerk zien we een bank en kunstwerk in een groen gesteente. Dit is gemaakt met het vulkanisch gesteente dat te vinden is op het eiland. Ergens anders hebben we op een afgelegen plaats een sobere kerk gezien, die volledig is opgebouwd uit deze groenachtige steen.

La Mortella is een privé-tuin op het eiland en het werd voor het eerst voor het publiek geopend in 1992. De tuin was oorspronkelijk eigendom van de Engelse componist William Walton. Hij woonde in de villa naast de tuinen met zijn Argentijnse vrouw. Toen de componist op het eiland kwam in 1946, belde hij direct de landschapsarchitect Russel Page van Engeland voor het ontwerp van de tuin. Tropische en mediterrane planten werden geplant en sommige hebben nu aanzienlijke proporties aangenomen. De tuin beschikt over meer dan 500 zeldzame planten. De tuinen bieden een uitzicht over de stad en de haven van Forio. Een museum gewijd aan het leven en werk van William Walton is nu onderdeel van het tuincomplex. Er worden hier culturele en muzikale activiteiten georganiseerd. De concerten vinden plaats in een Grieks theater, die we in de tuin kunnen vinden. Ook kon je in een kooi wandelen, waarin verschillende vogels zaten. Deze tuin is zeker een aanrader als je een bezoek brengt aan Ischia. Laat je zintuigen te volle werken om te genieten en rustig te wandelen in deze prachtige mediterrane tuin.

Ischia is vandaag de Europese hoofdstad van thermisch bad culturen en is beroemd vanwege haar thermale bronnen en modderbaden. Het bronwater zou mineralen bevatten die een heilzame werking hebben op reuma, stofwisselingsstoornissen en botziektes. Het hydro-thermische erfgoed van het eiland is enorm: 29 bekkens, honderden bronnen en geisers (openingen in de aardkorst die stoom en gassen uitstoten). Tijdens de busrit hebben we verschillende plaatsen gezien waar de stoom uit de aarde kwam. Het gebruik van de thermische-mineraalwater voor therapeutische doeleinden dateert al van duizenden jaren terug en heeft bijgedragen aan de verspreiding van de roem van het eiland over de hele wereld. Het is aantrekkelijk voor de reizigers om naar Ischia op vakantie te komen en tegelijkertijd de mogelijkheid te hebben om, op een natuurlijke manier, te genezen in een prachtige landschap.

De mensen die naar het kuuroord geweest zijn, zien er tien jaar jonger en fitter uit. Blijkbaar doet een kuuroord hier goede dingen met het lichaam en de geest.

Nadien zijn we gegaan naar het kustplaats Lacco Ameno, waar een groot gesteente voor de kustlijn lag. Dit zag eruit als een grote champignon. Tijdens het parkeren van de bus deed de bestuurder manoeuvres, waarbij hij de pas afsneed van een oudere man op een scooter. Het was grappig te zien hoe de man zich kwaad maakte en veel handgebaren aan het maken was. Ik heb de indruk dat de Italianen graag in discussie gaan met elkaar. Ik heb de indruk dat ze verwachten dat je ook je mening geeft. Er zijn hier mannelijke Italianen te vinden die over een natuurlijke grote dosis charme beschikken om de vrouwen hun hoofd op hol te brengen. Die Italiaanse charmeurs gebruiken volgens de vrouwen de beste versiertrucs.

We keren met de boot terug naar Sorrento. Vanop de boot zag ik op een bergflank rook naar boven gaan. Men maakt dan een vuurtje in de tuin om de opgehangen kruiden te kunnen drogen.

De excursie van de laatste vakantiedag was voor mij de kers op de taart van een tot nu toe geslaagde reis. Ditmaal was het vroeg opstaan om naar de hoofdstad Rome te rijden met de bus. De verplaatsing naar Rome zou 4 uur duren. Daar zijn we naar Vaticaanstad geweest en hebben een bezoek gebracht aan het Colosseum. Op 1 dag kan je niet volledig Rome verkennen, maar ik kon wel proeven van de geschiedenis, architectuur van gebouwen en de cultuur in de stad.

Rome is gesticht op 21 april 753 v. Chr. en is daarmee één van de oudste steden van Europa. Sindsdien is de stad steeds bewoond geweest en heeft hij een enorme invloed op de wereld uitgeoefend, eerst als centrum van het Romeinse Rijk en daarna van de Katholieke Kerk. Veel Europese talen zijn gebaseerd op het Latijn. Veel politieke en juridische stelsels zijn aan het klassieke Romeinse model ontleend. Stijlen en technieken die in het oude Rome zijn ontwikkeld, zijn toegepast in gebouwen over de hele wereld. Rome bestaat uit vele bouwwerken, die meer dan twee millennia omvatten.

De koning van Alba liet zijn neefjes Romulus en Remus in de Tiber gooien. Ze spoelen aan bij de heuvel Palatijn, waar een wolvin volgens de legende zich over hen ontfermt en hen zoogt. Uiteindelijk worden ze gered door een herder. Als ze volwassen zijn stichtten ze hun eigen stad Rome. Ze kregen hierbij ruzie en Romulus doodt Remus en wordt dan de eerste koning van Rome. Kort daarna besefte Romulus dat zijn stam een tekort aan vrouwen had. Hij nodigde de naburige Sabijnen uit voor een feest en liet hun vrouwen ontvoeren. Hoewel dit slechts een legende is, zijn er bewijzen dat Rome omstreeks 750 v. Chr. is gesticht en dat de Romeinen en Sabijnen weldra in elkaar opgingen. Na de dood van Romulus werd Rome bestuurd door een reeks koningen. In de 7de eeuw v. Chr. veroverden de Etrusken Rome en regeerde de dynastie der Tarquinii. Hun laatste telg was Tarquinius Superbus. Zijn despotisch bewind leidde tot de val van de Etrusken en de oprichting van de Republiek, met aan het hoofd twee jaarlijks gekozen consuls. Deze werden verkozen door de mannelijke bevolking van de stad. Tarquinius Superbus werd door een groep Romeinen onder leiding van een zekere Brutus verjaagd. De consuls benoemden de leden van een adviescollege, dat uiteindelijk uitgroeide tot de Senaat. Formeel gezien bleef dit systeem bestaan tot 30 v. Chr. In die periode waren er veel militaire expedities en de cultus van de overwinning zat Rome als het ware ingebakken. Er werd oorlogsbuit binnengebracht, er werden nieuwe tempels gebouwd, paleizen verrezen en de stad bloeide. De stad breidde haar macht onweerstaanbaar uit. De consuls wilden blijvend herinnerd worden in de geschiedenis en dit deden ze door te bouwen in de stad, opdat anderen zouden zien dat ze groots waren als consul. Er was een consul die de openbare toiletten invoerde. Zeg nu zijn naam tegen inwoners van Rome en men zal je op straat verwijzen naar de openbare toiletten. De bekendste consul is Julius Ceasar geweest. In 44 v. Chr. werd Caesar dictator voor het leven, maar een maand later werd hij al vermoord. Er volgde een burgeroorlog, die in 27 v. Chr. eindigde toen Augustus de eerste keizer van Rome werd. Ook tijdens het keizerrijk werd er dankzij inkomsten uit handel en belastingen, de stad Rome verder opgeluisterd met prachtige gebouwen van keizers die wilden pronken met hun militaire triomfen en weldaden jegens de bevolking. In 64 n. Chr. was er een brand onder het bewind van keizer Nero, die een groot deel van Rome heeft verwoest. Zijn opvolger keizer Vespasianus, met meer oog voor de behoeften van het volk, begon met de bouw van het Colosseum. Hier en elders boden de ‘spelen’ verstrooiing aan de bevolking. Rond het jaar 200 reikte het Romeinse rijk van Engeland tot Syrië. Rome stond bekend als “Caput Mundi” of het hoofd der wereld. Later volgde het verval van het Romeinse rijk. In 284 n. Chr. was er de splitsing van het rijk in het Oost Romeins rijk (hoofdstad Constantinopel) en het West Romeinse rijk (hoofdstad Rome).

Met de bus passeren we verschillende historische monumenten en gebouwen. Deze stad had wel iets. Zo passeren we onder andere het Circus Maximus, dit was vroeger de eerste en grootste van renbanen die in Rome werd aangelegd. We komen aan op de Piazza di Venezia, een van de drukste pleinen van Rome. Het ligt aan de zuidelijke rand van het historische centrum. We zien hier het grote kolossale witte monument voor Victor Emanuel II. Het is het eerste gebouw dat in Rome in renaissancestijl werd opgetrokken. Het paleis herbergt nu een museum voor middeleeuwse kunst. Er worden regelmatig tentoonstellingen gehouden.

We bevinden ons nu op het Sint-Pietersplein. Met zijn ellipsvorm en twee halfronde collonades heeft Gian Lorenzo Bernini in opdracht van paus Alexander VII een plein ontworpen dat wereldwijd als een architectonisch hoogtepunt wordt gezien. De collonade, gebouwd rond 1660, telt 284 Dorische zuilen en 88 pilasters. Op de collonaden staan 140 beelden van heiligen. Midden op het plein staat een Egyptische obilisk, die hier al in 1587 werd neergezet en twee fonteinen. Op het plein zien we de ingang van de Sint Pieters basiliek. Vanaf de centrale loggia (eerste verdiep) spreekt de paus met kerst en pasen de “Urbi et Orbi” uit (Voor de stad en voor de wereld) en wordt het “Habemus Papam” (we hebben een nieuwe paus) afgekondigd. Het Vaticaan, op de plaats waar Petrus is gemarteld en begraven, werd de residentie van de pausen die hem opvolgden. Hier zijn beslissingen genomen die het lot van Europa hebben bepaald. De grote Sint Pieters basiliek trekt pelgrims uit de gehele christelijke wereld. De paus, die wordt gezien als Christus vertegenwoordiger op aarde, baseert zijn gezag op Petrus, de eerste bisschop van Rome.

Een groot deel van Vaticaanstad wordt ingenomen door het Vaticaans Museum. Je kan hier de beste collecties ter wereld vinden van kunst uit de oudheid en renaissance. Ik ben naar de ingang geweest van het Vaticaans museum. Hier stond een lange rij en als je de rij aan het naderen was kwamen er mensen naar je toe die je direct naar de ingang kunnen loodsen van het Vaticaans museum, tegen betaling en zonder te moeten wachten in de wachtrij. Big business hier. Je zag ook een lange wachtrij op het Sint Pietersplein om de basiliek te gaan bezoeken. Om binnen te geraken moest je ook metaaldetectoren passeren. Door de beperkte tijd heb ik geen bezoek gebracht aan het Vaticaans museum, de Sixtijnse kapel en de Sint Pieters basiliek.

Wel heb ik nog een wandeling gemaakt naar de Engelenburcht (Castel Sant Angelo) nabij de Tiber rivier. Dit grote gebouw was van oorsprong het mausoleum van keizer Hadrianus (117 - 138), diende later als fort en uiteindelijk als vluchtplaats voor de paus.

Daarna zijn we met de bus naar het Colosseum gereden. Nabij het Colosseum zien we de triomfboog van Constantijn. Deze boog herinnert aan diens overwinning op zijn medekeizer Maxentius in het jaar 312. Keizer Vespasianus gaf in 72 na Chr. de opdracht tot de bouw van Romes grootste amfitheater. Keizers en rijke Romeinen organiseerden gratis voorstellingen voor het publiek met gevechten op leven en dood tussen gladiatoren of wilde dieren. Via de 80 ingangen met bogen konden 55000 toeschouwers snel naar binnen. Een zwaargewonde gladiator liet zijn lot van het publiek afhangen. Stak de keizer zijn duim omhoog, dan mocht hij leven, maar ging de duim omlaag, dan stierf hij en was de overwinnaar direct een held. Het zien van dit Colosseum was echt indrukwekkend. Laat 19de eeuwse opgravingen legden het ondergronds netwerk van hokken, gangen en stallen bloot. Je kan de overblijfselen hiervan zien, die onder de arena lagen. De buitenzijde van het Colosseum is verdeeld in drie rijen arcades, met daarbovenop een vierde verdieping of attiek. De zuilen zijn volgens de drie klassieke orden vormgegeven: van beneden naar boven in Dorische, Ionische en Corinthische orde.

Na dit bezoek aan het Colosseum keren we terug naar Sorrento, waar we ’s avonds laat aankomen. Daar kan ik nog genieten tijdens mijn laatste avond in Sorrento van een gratis aangeboden fles bubbels van de touroperator.

Ziezo, dit was een fantastische reis in een prachtig land met een grote geschiedenis en veel cultuur. Ik wens dan ook alle gidsen en de verschillende medereizigers, die ik hier heb ontmoet, te bedanken voor de leuke momenten tijdens deze reis hier in de baai van Napels. Ik kan nu zeker na deze reis andere mensen warm aanbevelen om deze streek in Italië ook te gaan verkennen.